Veelgestelde vragen en contact.

Een bedrijf is circulair wanneer het zijn grondstoffen, producten en processen zo ontwerpt en organiseert dat er geen verspilling of afval ontstaat en materialen continu in de keten blijven. Dit betekent dat productie en diensten zijn gericht op hergebruik, reparatie en recycling, met minimale afhankelijkheid van nieuwe grondstoffen. Daarnaast werkt een circulair bedrijf samen met leveranciers en klanten om ketens te sluiten en duurzame innovaties te stimuleren. Door circulair te ondernemen, verminder je niet alleen je ecologische footprint, maar borg je ook een gezonde toekomst voor je bedrijf. Duurzaamheid wordt namelijk steeds belangrijker en circulair is binnen nu en tien jaar de norm.

De transitie van lineair naar circulair betekent dat bedrijven overstappen van een traditioneel, lineair productiemodel naar een circulaire economie waarin grondstoffen en producten zo lang mogelijk in de keten blijven.

‘Producthergebruik’ is een proces waarbij een asset, product of component als het defect of afgeschreven is weer opnieuw wordt ingezet. Het behoudt zijn zijn oorspronkelijke functie en wordt niet vernietigd of teruggebracht tot grondstof. Dit kan door middel van revisie, reparatie, refurbishment, remanufacturing. Bij hergebruik optima forma bestaat er geen afval of verspilling van grondstoffen.

Producthergebruik biedt bedrijven een duurzame en economisch aantrekkelijke manier om grondstoffen efficiënter te gebruiken, hun marge te verhogen en hun ecologische impact te verminderen. Door producten opnieuw in te zetten blijven materialen langer in de keten en wordt de afhankelijkheid van nieuwe grondstoffen en energie-intensieve productieprocessen verkleind. Dat draagt niet alleen bij aan milieudoelen, maar kan ook leiden tot nieuwe verdienmodellen en een sterkere concurrentiepositie.

Producthergebruik heeft een positief effect op (ecologische, CO₂- en grondstoffen) footprint. Door producthergebruik wordt de CO₂-uitstoot drastisch verminderd, neemt het grondstoffengebruik af en daalt het water- en energieverbruik aanzienlijk. Hoewel het geen 100% gesloten systeem is, is het een van de krachtigste strategieën om de ecologische footprint van de industrie te verkleinen. Zie ook ons artikel over hergebruik en de footprint.

Hergebruik is vrijwel overal mogelijk. Wij focussen ons op de maakindustrie, installatiebedrijven en service- en onderhoudsbedrijven. Hierbij kun je denken aan de volgende assets, producten, componenten en onderdelen:  Machines en apparatuur; Elektromotoren, pompen, compressoren, ventilatoren, spindels; Hydraulische en pneumatische componenten; Robotica; Elektronica en printplaten; Servers, netwerkapparatuur en datacenter-hardware; Kabels, leidingen en sensoren; Besturingskasten / regeltechniek.

De R-ladder (ook wel de R-strategieën of circulariteitsladder) is een model dat de verschillende strategieën voor circulaire economie rangschikt van meest naar minst duurzaam. Hoe hoger op de ladder, hoe minder grondstoffen en energie nodig zijn, en hoe beter het bijdraagt aan een circulaire economie.

Producthergebruik staat op niveau R3 van de R-ladder: Reuse (Hergebruik). Dit betekent dat een product in zijn oorspronkelijke vorm opnieuw wordt gebruikt, zonder dat het wordt aangepast of verwerkt. De R-ladder rangschikt circulaire strategieën van meest naar minst duurzaam.

Er is een business case als het economisch, strategisch en operationeel zinvol is om gebruikte producten, componenten of materialen opnieuw in te zetten. De voordelen (kostenbesparing, nieuwe verdienmodellen, duurzaamheid) wegen op tegen de investeringen en operationele uitdagingen. Iedereen maakt hierbij z’n eigen afwegingen.

Bij een haalbaarheidsonderzoek binnen de context van producthergebruik wordt onderzocht of en in hoeverre een bestaand product of onderdeel geschikt is voor revisie, refurbishing of remanufacturing. In het verlengde van dit onderzoek kan worden nagegaan wat er nodig is qua bijvoorbeeld ontwerp of materiaalgebruik om hergebruik maximaal mogelijk te maken.

Bij remanufacturing worden gebruikte apparaten of onderdelen hersteld naar een staat die vergelijkbaar is met nieuw. In tegenstelling tot eenvoudige reparatie of opknappen, omvat remanufacturing het volledig uit elkaar halen van het product of onderdeel, reinigen, inspecteren en het vervangen van versleten of defecte onderdelen, gevolgd door weer in elkaar zetten met een combinatie van hergebruikte, gerepareerde en nieuwe onderdelen. Het doel van remanufacturing is om de levenscyclus van producten te verlengen, afval te verminderen, hulpbronnen te behouden en een duurzaam en goedkoper alternatief te bieden voor nieuwe producten. Remanufactured apparaten of onderdelen voldoen vaak aan dezelfde kwaliteitsnormen als nieuwe producten. Remanufacturing biedt milieu- en economische voordelen, omdat de vraag naar nieuwe grondstoffen en energie vermindert.

Hoewel bij zowel refurbishing als remanufacturing gebruikte apparaten of onderdelen hersteld worden, is er een verschil in het niveau waarop hersteld wordt, het kwaliteitsniveau en milieueffect. Refurbishing richt zich op oppervlakkige reparaties om functionaliteit te herstellen, terwijl remanufacturing een grondiger proces is waarbij producten volledig gedemonteerd worden, alle onderdelen geïnspecteerd en (mogelijk) vervangen worden, resulterend in nieuwstaat. Remanufacturing heeft een hogere kwaliteit en een grotere positieve impact op het milieu door het gebruik van meer hergebruikte onderdelen en het feit dat er minder afval gegenereerd wordt.

Bij recycling worden materialen verzameld en verwerkt om ze uiteindelijk om te zetten in nieuwe materialen of producten. In tegenstelling tot remanufacturing, waarbij het product grotendeels intact blijft, worden bij recycling materialen vaak versnipperd, gesmolten of anderszins afgebroken tot grondstoffen die kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van nieuwe producten. Het kan resulteren in producten van mindere kwaliteit dan de oorspronkelijke producten, afhankelijk van de kwaliteit van de gerecyclede materialen. Remanufacturing richt zich op het herstellen van producten tot een staat die vergelijkbaar is met nieuw; recycling richt zich op het hergebruiken van materialen voor nieuwe doeleinden, zonder noodzakelijkerwijs het oorspronkelijke product te behouden. Het exacte percentage van de waarde die verloren gaat bij recycling varieert erg en wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals het type materiaal dat wordt gerecycled, de efficiëntie van het recyclingproces en de marktomstandigheden voor gerecyclede materialen. Over het algemeen wordt geschat dat bij recycling een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke waarde van een product verloren gaat. Dit varieert van 50% tot 90% of zelfs meer, afhankelijk van de specifieke omstandigheden.

Reparatie betreft over het algemeen slechts delen van een apparaat of onderdeel. Bij remanufacturing wordt het apparaat of onderdeel volledig gedemonteerd. Alle onderdelen worden geïnspecteerd en versleten of beschadigde onderdelen worden vervangen. Het gaat verder dan alleen het herstellen van het product naar een functionele staat. Het doel is om het product te herstellen naar een (bijna-) nieuwe staat, met aandacht voor kwaliteit en duurzaamheid.

Het Digitaal Product Paspoort is een digitaal document dat per product gedetailleerde informatie bevat over grondstoffen, herkomst, milieu-impact, reparatiemogelijkheden en circulariteit. Het is door de Europese Unie geïntroduceerd om transparantie in de hele productketen te verbeteren en circulaire economie te stimuleren. Het DPP heeft een enorme impact in onder andere de maakindustrie en bij installatie-, onderhouds- en servicebedrijven, omdat ze transparant moeten zijn over de samenstelling, herkomst en circulariteit van producten. Vanaf 2027 verplicht de EU voor bepaalde productgroepen een digitaal paspoort dat informatie bevat over gebruikte materialen, CO₂-impact, hergebruiksmogelijkheden en reparatie-instructies. Voor fabrikanten betekent dit dat ze hun grondstoffen en productieprocessen inzichtelijk moeten maken, terwijl installateurs en onderhoudsbedrijven hierdoor beter kunnen beoordelen of een product te repareren, hergebruiken of recyclen is. Dit stimuleert circulair werken, maakt duurzame keuzes makkelijker en verhoogt de verantwoordelijkheid in de hele keten. Bedrijven die zich hier nu al op voorbereiden, versterken hun concurrentiepositie en voldoen straks sneller aan nieuwe regelgeving.

Een Digitaal Product Paspoort geeft onder andere informatie over: * Materiaalsamenstelling – Welke grondstoffen en componenten zijn gebruikt?
CO₂-impact en energieverbruik – Wat is de ecologische voetafdruk van het product? * Reparatie- en hergebruiksmogelijkheden – Kan het product eenvoudig worden gerepareerd of gerecycled? * Levenscyclusinformatie – Hoe lang gaat het mee en hoe kan het duurzaam worden afgedankt? * Certificeringen en regelgeving – Voldoet het product aan ESG- en milieustandaarden?

Het tekort aan grondstoffen wordt steeds nijpender en heeft directe gevolgen voor het bedrijfsleven. De toenemende wereldwijde vraag naar grondstoffen, gecombineerd met geopolitieke spanningen en verstoringen in de toeleveringsketen leidt tot schaarste en stijgende prijzen. Dit raakt bedrijven die afhankelijk zijn van specifieke grondstoffen, zoals metalen en industriële mineralen.

LCA (Life Cycle Assessment) wordt steeds belangrijker, omdat het de volledige milieu-impact van een product of dienst inzichtelijk maakt. Door een LCA uit te voeren, kunnen bedrijven meten hoeveel CO₂-uitstoot, energieverbruik en grondstoffen een product gedurende zijn hele levenscyclus gebruikt – van grondstofwinning tot recycling. Dit helpt niet alleen bij het verlagen van de milieu-impact, maar wordt ook steeds vaker door klanten en wetgeving geëist als bewijs voor duurzame prestaties. Voor installatie- en onderhoudsbedrijven biedt LCA inzichten in de impact van gebruikte materialen en installaties, wat helpt bij circulair onderhoud en energie-efficiënte keuzes. Bedrijven die LCA’s inzetten, hebben een concurrentievoordeel bij aanbestedingen, duurzame financieringen en toekomstige CSRD-verplichtingen.

CSRD dwingt bedrijven in de maakindustrie en technische dienstverlening om te verduurzamen, zelfs als ze niet direct onder de rapportageplicht vallen. Dit biedt uitdagingen, maar ook grote kansen voor bedrijven die zich proactief aanpassen. De vraag naar circulaire oplossingen, duurzame installaties en onderhoudsdiensten zal toenemen en bedrijven die hierop inspelen, kunnen zich onderscheiden en sterker in de markt positioneren. De nabije toekomst voor wat betreft CSRD ziet er als volgt uit: 2024 → Beursgenoteerde bedrijven moeten rapporteren (over 2024 in 2025). 2025 → Grote niet-beursgenoteerde bedrijven moeten rapporteren. 2026 → Middelgrote beursgenoteerde bedrijven krijgen rapportageplicht. 2028 → Verwachting dat ook grotere mkb-bedrijven (>250 medewerkers, >€40 miljoen omzet, >€20 miljoen balanstotaal) direct te maken krijgen met CSRD. 📌 Let op: Ook (kleinere) toeleveranciers hebben hier ook nu al indirect mee te maken en dat zal steeds meer toenemen, omdat grote klanten en leveranciers steeds vaker CSRD-gegevens van hun partners eisen.

ESG (Environmental, Social, Governance) speelt een steeds grotere rol, doordat klanten, investeerders en regelgeving steeds strengere eisen stellen aan duurzaamheid, sociale verantwoordelijkheid en transparant bestuur. Voor de maakindustrie betekent dit een focus op circulair productontwerp, energie-efficiënte productie en reductie van CO₂-uitstoot (Environmental). Voor installatie- en servicebedrijven ligt de nadruk op duurzame installaties, veilige werkomstandigheden en ethische bedrijfsvoering (Social & Governance). Hoewel ESG-rapportage nog niet verplicht is voor het mkb, dwingt de ketendruk bedrijven om data over milieu-impact, arbeidsomstandigheden en governance te leveren. Bedrijven die hier proactief op inspelen, versterken hun concurrentiepositie, krijgen makkelijker financiering en komen in aanmerking voor duurzame aanbestedingen en subsidies.

De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen die de Verenigde Naties hebben vastgesteld om wereldwijd bij te dragen aan milieu, sociale rechtvaardigheid en economische groei. Voor bedrijven bieden de SDG’s een strategisch kader om duurzaamheid in hun bedrijfsvoering te integreren en bij te dragen aan een betere wereld. De SDG’s bieden bedrijven niet alleen een kans om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, maar ook om groei, innovatie en marktpositie te versterken. Door actief bij te dragen aan duurzame doelen, zijn bedrijven beter voorbereid op toekomstige wetgeving, klantbehoeften en financieringsmogelijkheden.